Dilemma 2. Digitaal en internationaal, of analoog en lokaal?
Is het publiek voor de podiumkunsten nog altijd te homogeen? Het is een zorg van de cultuursector dat een eenzijdig publiek de kunsten minder duurzaam maakt. Maar is dat een probleem van wie en hoe er geprogrammeerd wordt? Of draait het juist om de inzet van nieuwe vormen van marketing, service en sociale media? Een jonger en cultureel diverser publiek vraagt om nieuw aanbod en nieuwe presentatieplekken.
There is an underlying assumption among most commentators in the West that the rest world of the world has interesting ‘traditional’ culture while we in the West have an almost complete monopoly on creating the culture of the future. To me, in England, it was unthinkable even two years ago that a South Korean musician would dominate our music charts for weeks. This is probably the result of my latent racism and obvious arrogance, but it presages a fundamental shift in where our future cultures will come from. In the future, traditional cultures will continue to be reinvented, but they will no longer be filtered through the west. They will be developed and be owned by sources of creativity elsewhere in the world and unless we are careful we will simply end up as the consumers and not as proactive creative contributors. (Uit de toedracht ‘A Night of Endurance’ door Paul Collard, 2012)
De samenstelling van het Nederlandse volk verandert. De afgelopen jaren hebben er zekere verschuivingen plaats gevonden in onze demografie, en dat zal de komende jaren ook zo zijn. Een veel grotere, maar ook veel actievere groep ouderen. Jongere generaties met één voet in Nederland en de andere voet in de rest van de wereld – online én offline. Nederlanders met niet-westerse afkomst, op zoek naar een platform om hun stem te laten horen.
Elk jaar worden er zo'n 13 miljoen kaartjes verkocht voor het theater. Maar grote groepen Nederlanders – o.a. de 'nieuwe' Nederlanders, en de jonge kosmopolieten in grootstedelijke gebieden – worden momenteel sporadisch of slecht bediend. Goede internetverbindingen door het hele land maken het ook voor mensen in de regio makkelijker thuis cultuur te consumeren. Hoe kunnen, en moeten, de podiumkunsten deze groepen bereiken? Economisch en inhoudelijk ligt hier een 'untapped market' van potentieel publiek die de sector verscherping en stimulans zou kunnen bieden.
Sommige podia zoeken het in een radicaal andere benadering van marketing waar het programmeren van de voorstelling niet vooraf gaat aan, maar onderdeel is van de strategie. Er wordt ook wel gesproken over mensen 'mobiliseren' voor je merk in plaats van het verkopen van een enkel product. Philharmonie Haarlem bijvoorbeeld zoekt de voorstelling bij de doelgroep door nauwgezet te kijken naar de motivaties van bezoekers om te komen, en stemt de communicatie daar ook op af.
Andere instellingen gaan verder, en democratiseren de rol van de programmeur. Sommige instellingen proberen publiek via online middelen (o.a. social media) rechtstreeks te betrekken bij wat er gespeeld wordt. Zo laat het Magneetfestival in Amsterdam Oost artiesten via haar website aan het publiek pitchen voor een speelplek. De Deventer Schouwburg & Theater Zuidplein in Rotterdam zetten ook stappen in een alternatieve programmeringsaanpak - door te werken met gastprogrammeurs en adviesraden om zo beter aan te sluiten op de wensen van een lokaal, cultureel divers publiek. De programmeur wordt een meta-programmeur, die via (informele) smaakmakers en sleutelfiguren van verschillende gemeenschappen (nieuw) publiek weet te bereiken.
De generatie babyboomers wordt geleidelijk vervangen door een jongere generatie, die digitaler en cultureel diverser is. Zij maken andere keuzes en hebben andere wensen. Voor deze jongere generaties is het natuurlijk geworden entertainment en kunst in de eerste plaats via het internet te consumeren, wat tegelijkertijd bij uitstek de plek is om volledig zelf de keuze te hebben in het programmeren wanneer je wat ziet en hoort (bijv. Cultura, Netflix, Spotify). Er kan op verschillende manieren op deze ontwikkelingen worden ingespeeld vanuit de podiumkunsten. Concertgebouw Amsterdam geeft, zoals Cultura, de mogelijkheid concerten terug te kijken en live mee te maken, thuis van achter de laptop.
Maar ook zeker niet onbelangrijk is hoe de digitale wereld onze referentiekaders heeft geglobaliseerd, en op z'n beurt ook onze persoonlijke invloedssfeer vele malen groter heeft gemaakt dan we ons wellicht kunnen voorstellen. We zijn op de hoogte van wat er mondiaal speelt, maar kunnen o.a. door platformen als Instagram, Facebook en Tumblr ook veel beter kennis nemen van waar dan specifiek onze interesses liggen. Vooral op (grootstedelijke) plekken waar demografisch gezien het publiek zich niet perse identificeert met huidige werken liggen er mogelijkheden om aandacht te besteden aan het programmeren, produceren en maken van werk dat wel aansluit bij tijdsgeest en cultuur van dit nieuwe, nog onbereikte publiek. Daarbij spelen ook nieuwe, ongewone presentatieplekken en het 'ervaren' in plaats van toeschouwen een grote rol. En rijst ook de vraag hoe digitaal op andere manieren dan de ‘fysieke’ voorstelling zou kunnen ondersteunen.
Onze referentiekaders en interesses liggen ten slotte niet langer alleen in het westen. De opkomende economische en culturele invloed van Aziatische, Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse landen leidt er toe dat niet alleen bestaande migrantengemeenschappen zich kunnen identificeren met kunst en thema's die uit deze regio's komen. De rijke tradities van culturen buiten Europa zijn de motors van hedendaagse kunst aan het worden. Kunnen we ons het veroorloven ons cultureel superieur op te stellen, of zouden we meer tijd moeten investeren in hoe anderen ons zien en hoe we beter kunnen begrijpen waarom de jongere generaties willen weten wat de rest van de wereld aan het doen is?
Zo heeft het World Music and Dance Centre in Rotterdam letterlijk een stadsplein als podium. Muziek en dansliefhebbers, conservatoriumstudenten, leerlingen die muziekles hebben en professionele dansers en musici ontmoeten elkaar daar om samen muziek te maken en te dansen. En dan gaat het niet alleen om het ontmoeten van allerlei kunstvormen, maar ook om het ontmoeten van allerlei culturen, die een kunstzinnige dialoog met elkaar aangaan. Kom daar maar eens om in een groot, overwegend wit, cultuurpaleis. Er is draagvlak voor kunst, ook voor moeilijke kunst. Maar dat draagvlak vinden en op lange termijn vasthouden, vraag om een andere inspanning dan het maken van gelukte foldertjes, het vinden van bedrijfssponsors of het hebben van een superintelligent CRM-systeem. Daarmee win je mensen voor een individueel kunstproduct, voor een avondje theater. Niet voor het doorlopende proces van de creatieve dialoog die een maatschappelijke en niet per se een financiële waarde vertegenwoordigt. (Uit de column van Robbert van Heuven)