ARTIKELEN

Dilemma 1. Autonomie of Co-creatie

Hoe trek je als podiumkunstenaar de aandacht van een overvoerd publiek? Is niet langer de voorstelling zelf maar het maakproces de sleutel tot nieuwe en trouwe bezoekers? Of vraagt goed kunstenaarschap onverminderd om concentratie, een eigen positie en ‘af’ werk, en zijn er betere manieren om publiek aan je te binden?

‘Kunstenaars kiezen een andere strategie. Ze passen hun werk niet aan, maar maken het werkproces transparant. Daardoor wordt helder waarom de kunstenaars doen wat ze doen. Deze kunstenaars zien hun kunstwerk niet als een product, maar als een transparant te maken proces dat loopt van beginidee via voorstelling tot nagesprek. Een proces dat het publiek mee kan maken in de dubbele zin van het woord’ (uit de column van Robbert van Heuven)

Lees verder

Dilemma 2. Drempel of makelaar

Nieuw publiek heeft wel zin in moeilijke kunst, maar niet in moeilijke locaties. Zijn de schouwburgen en concertzalen verworden tot reservaten, waar je alleen naartoe durft als je tot de incrowd behoort en de codes kent? Als kunstenaars en publiek direct contact zoeken, wat is dan nog de rol van het podium? Is het podium nog steeds een bemiddelaar pur sang? Of is het tijd voor ‘renovatie van de presentatie’?

Wanneer ik een jonge collega in onze tourbus iets laat horen van Xenakis, dan vindt hij het waanzinnig. Als je dan de kans hebt om dat live te beleven grijp je die onmiddellijk, zou je zeggen. Maar dat doen we niet. Want dan moeten we naar zo’n instituut, en dat vinden we stom.’ (uit de column van Koen Schouten)

Lees verder

Dilemma 3. Verkoper of gids

Publiek wil niets voorgeschreven krijgen, maar ook niets missen. Dankzij internet en democratisering van de smaak is iedere bezoeker eigen baas. Maar wel een met keuzestress. Hoe zet je die om in bezoek, in plaats van apathie? Wie of wat is de gids van het publiek van de toekomst? En wat doen we met belevingslust en hang naar geborgenheid van het publiek? Moet de marketing van cultuur fundamenteel anders?

Hij was uit zichzelf niet in abstracte mime geïnteresseerd, zegt Henk. Hij deed mee, omdat het hem leuk leek om nieuwe mensen te ontmoeten. Maar inmiddels zijn hij en de anderen uit de vrijwilligersgroep helemaal wild van abstract theater. Tijdens de repetities gingen ze met de hele groep naar een voorstelling waar een van de Schwalbes in speelde. Dat was rete-abstracte dans, maar ze vonden het allemaal mooi. Niemand van de vrijwilligers zou daar vóór hun ontmoeting met de Schwalbes uit zichzelf naar toe zijn gegaan. (uit de column van Robbert van Heuven)

Lees verder

#01 : STILZITTEN OF MEEDOEN?

Dit eerste nummer staat in het teken van Stilzitten of meedoen? De veranderende wisselwerking tussen publiek, podia, festivals en makers.

In Fonds on Tour bespraken we eerder: wat zijn de grote ontwikkelingen in de samenleving, en voor wat voor vragen stellen die de podiumkunsten van nu en straks? Met stip op 1 kwam daar de radicale verandering in voorkeuren en gedrag van het publiek uit. Dat publiek leeft half online. Het kiest zelf wel wat het wil zien en horen maar krijgt daar keuzestress van. Het heeft de wereld binnen handbereik en verlangt toch naar intimiteit. Het heeft wel zin in moeilijke kunst, maar niet in moeilijke locaties.

In deze editie leest u over drie dilemma’s rond dit thema, die de columnisten, panelleden en deelnemers van Fonds on Tour 2013 schetsten:

  1. Autonomie of co-creatie? Is niet langer de voorstelling zelf maar meedoen de sleutel tot nieuwe bezoekers? Of is en blijft de kunstenaar de baas?
  2. Drempel of makelaar? Wat is de rol van een podium, als het publiek direct contact met de kunstenaar zoekt? Zijn podia thuishavens voor ingewijden, of de verbinders van kunst en samenleving?
  3. Verkoper of gids? Hoe zet je keuzestress om in bezoek, in plaats van apathie? Wat is nog de rol van autoriteit? Moet de marketing van podiumkunsten fundamenteel anders?

Verder in dit nummer, onder andere:

 

Fonds on Tour, Eerste Rondetafel, 24 september 2014

Rondetafels ter voorbereiding van de periode 2017-2020

Het Fonds Podiumkunsten is begonnen met de voorbereidingen voor de nieuwe beleidsperiode 2017-2020. Een opmaat daarvoor vormden de bijeenkomsten ‘Fonds on Tour’ die we december 2013 op vier plaatsen in het land organiseerden. Daarin bespraken aanwezigen uit de sector samen met ons wat de vragen zijn waarvoor de podiumkunsten in de nabije toekomst staan, als gevolg van veranderingen in de samenleving. En wie welke rol kan spelen in de beantwoording daarvan.

Met de meest prangende thema’s die een relatie hebben met de subsidiëring van de podiumkunsten, gaan we het komend jaar verder. In samenwerking met verschillende partners organiseren we vier à vijf ronde tafelgesprekken met steeds een wisselend en gevarieerd samengesteld gezelschap.

Bij het eerste rondetafelgesprek bespreken we het thema ‘Stilzitten en Meedoen’. Onze partner bij het inhoudelijk opzetten van dit rondetafelgesprek is deze keer het VSCD. In dit gesprek staat de verhouding tussen vraag en aanbod centraal. De relatie tussen kunstenaars, publiek en podia/festivals verandert drastisch, als gevolg van onder meer veranderend consumentengedrag, digitalisering en economisch tij. Wat betekent dat voor de rollen die verschillende partijen vervullen, en voor de financiering van de podiumkunsten?

Lees verder

#02: Komen en Gaan? 

De tweede editie van het Fonds on Tour e-zine behandelt het thema ‘Komen en Gaan? - Lokale impact met de wereld als werkterrein. Geografische spreiding en toegankelijkheid nieuwe stijl. Onbereikte, maar niet onbereikbare publieksgroepen'.

Tijdens onze gesprekken met de sector in 2013, en ook bij het laatste rondetafelgesprek, kwam meerdere malen de kwestie spreiding aan bod. Bij het Paradisodebat begin september van dit jaar werd meerdere keren gesproken over onbereikte publieksgroepen bestaande uit ‘nieuwe’ Nederlanders en jongere generaties. We zijn overal en met iedereen in connectie dankzij de globale digitalisering. Werkterreinen en invloedssferen strekken zich steeds meer uit, ver voorbij de ‘grenzen’ van Europa. En toch is er de drang universele thema’s in lokale context vertaald te zien. 

In deze editie lees je onder andere over twee dilemma’s rond dit thema, die de columnisten, panelleden, deelnemers en adviseurs van Fonds on Tour 2013 schetsten: 

  1. Distribueren of glocaliseren? Verhoudt het huidige systeem van spreiding zich nog wel tot de realiteit van de situatie, of zijn er andere vormen van spreiding mogelijk? Hoe kan wat lokaal gemaakt wordt voor groter publiek betekenis krijgen? Wat is de meerwaarde van internationaal spelen en samenwerken?
  2. Digitaal en internationaal, of analoog en lokaal? Is het publiek voor de podiumkunsten nog altijd te homogeen? Is er genoeg kennis van onbereikte groepen om nieuwe vormen van marketing, programmering, en service goed tot zijn recht te laten komen? En wat vraagt een jonger en cultureel diverser publiek van aanbod en presentatieplekken? 

Verder vind je in dit nummer:

  • Het verslag van de het eerste Fonds on Tour rondetafelgesprek ‘Stilzitten of Meedoen’.
  • Het hoofdredactioneel van Henriette Post, directeur Fonds Podiumkunsten. 
  • Een ‘boekenkast’ met daarin artikelen en video’s met meer achtergrondinformatie over het thema, ook belicht vanuit andere sectoren. 
  • De agenda voor de rondetafel ‘Komen en Gaan’. Let op! Aanmelden voor de rondetafel kan weer via een wildcard loting. De agenda voor het gesprek vind je hieronder, aanmelden voor de wildcard loting kan via communicatie@fondspodiumkunsten.nl.

Dilemma 1. Distribueren of Glocaliseren?

De overheid streeft naar een goed gespreid cultureel aanbod. Voor de podiumkunsten betekent dat van oudsher: reizende voorstellingen en diversiteit in vestigingsplaatsen. Maar werkt dat systeem nog? Zijn er inmiddels nog andere vormen van spreiding denkbaar? Hoe kan wat lokaal gemaakt wordt toch voor een groter publiek betekenis krijgen? En hoe verhoudt die lokale oriëntatie zich tot de behoefte aan internationalisering? Wat is de meerwaarde van internationaal spelen en samenwerken voor de artistieke ontwikkeling van de Nederlandse podiumkunsten?

De Drentse Blues Opera tegen de Hondsrug aan, Herstel van de Toekomst in de oude Strokartonfabriek van Scheemda en straks De Laatste vriend van Napoleon in de haven van Delfzijl: er komen tienduizenden mensen op af – bewoners uit de regio, die hun eigen omgeving verbeeld zien. Gewaagde investeringen waarvan er maar weinig financieel de mist in gaan. Het is een mooi soort kruisbestuiving en een manier om nieuw publiek dat zelden of nooit een voorstelling ziet te bewijzen dat de kunsten er wel degelijk toe doen. (Uit de column van Eric Nederkoorn)

Lees verder

Dilemma 2. Digitaal en internationaal, of analoog en lokaal?

Is het publiek voor de podiumkunsten nog altijd te homogeen? Het is een zorg van de cultuursector dat een eenzijdig publiek de kunsten minder duurzaam maakt. Maar is dat een probleem van wie en hoe er geprogrammeerd wordt? Of draait het juist om de inzet van nieuwe vormen van marketing, service en sociale media? Een jonger en cultureel diverser publiek vraagt om nieuw aanbod en nieuwe presentatieplekken.

There is an underlying assumption among most commentators in the West that the rest world of the world has interesting ‘traditional’ culture while we in the West have an almost complete monopoly on creating the culture of the future. To me, in England, it was unthinkable even two years ago that a South Korean musician would dominate our music charts for weeks. This is probably the result of my latent racism and obvious arrogance, but it presages a fundamental shift in where our future cultures will come from. In the future, traditional cultures will continue to be reinvented, but they will no longer be filtered through the west. They will be developed and be owned by sources of creativity elsewhere in the world and unless we are careful we will simply end up as the consumers and not as proactive creative contributors. (Uit de toedracht ‘A Night of Endurance’ door Paul Collard, 2012)

Lees verder

FONDS ON TOUR, TWEEDE RONDETAFEL, 9 DECEMBER 2014

Rondetafels ter voorbereiding van de periode 2017-2020

Het Fonds Podiumkunsten is begonnen met de voorbereidingen voor de nieuwe beleidsperiode 2017-2020. Een opmaat daarvoor vormden de bijeenkomsten ‘Fonds on Tour’ die we december 2013 op vier plaatsen in het land organiseerden. Daarin bespraken aanwezigen uit de sector samen met ons wat de vragen zijn waarvoor de podiumkunsten in de nabije toekomst staan, als gevolg van veranderingen in de samenleving. En wie welke rol kan spelen in de beantwoording daarvan. Met de meest prangende thema’s die een relatie hebben met de subsidiëring van de podiumkunsten, gaan we het komend jaar verder. In samenwerking met verschillende partners organiseren we vier à vijf ronde tafelgesprekken met steeds een wisselend en gevarieerd samengesteld gezelschap.

Bij het tweede rondetafelgesprek bespreken we het thema ‘Komen en Gaan: De wereld als werkterrein en toegankelijkheid 2.0’. Onze partner bij het inhoudelijk opzetten van dit rondetafelgesprek is dit keer cultureel innnovatiebureau Non-fiction. In dit gesprek staat de spreidingskwestie en het vraagstuk rondom veranderende publieksgroepen centraal. Verhoudt het huidige systeem van spreiding zich nog wel tot de acualiteit? Is het publiek van de podiumkunsten te homogeen? Wat is de meerwaarde van internationaal spelen? Kortom: 'Welke podiumkunsten brengen we waar naartoe, en wie willen we dat er komt kijken?'. Voor dit rondetafelgesprek zijn ook twee wildcards beschikbaar; meld je nu aan om mee te loten door te mailen naar: communicatie@fondspodiumkunsten.nl. Hieronder vind je de agendapunten die we die middag bespreken. 

Lees verder

Dilemma 1: Versnellende of vertragende podiumkunsten?

De samenleving lijkt in een steeds sneller tempo te bewegen. Moet de kunstenaar artistiek inspelen op het steeds sneller veranderende nu, of daar juist niet aan toegeven? Dragen tijdelijke, pop-up initiatieven en grotere hoeveelheden snel gemaakte producties bij aan een intelligente, actuele, kunstzinnige dialoog? Of moet er juist vertraagd en verdiept worden? En welke consequenties heeft het spanningsveld tussen versnelling en vertraging voor de manier waarop in de podiumkunsten wordt gewerkt?

Opvallendste uitkomst [van vergelijkend onderzoek naar theateraanbod in 5 Europese steden] is dat het aantal bezoeken in die steden naar rato overeenkomt en ook het aantal voorstellingen aardig gelijk ligt, maar dat in Groningen een voorstelling gemiddeld nog geen twee keer te zien is, tegenover in andere landen vijf tot zes. (waar ik vaak genoeg tegenaan loop: ik heb er nog niet over geschreven of een gezelschap is al weer uit theater verdwenen). Dit houdt dus in dat er in Groningen veel en veel meer afzonderlijke producties te zien zijn. Ten opzichte van die buitenlanden willen we dus erg veel. (Uit de column van Erik Nederkoorn)

Lees verder

Dilemma 2: Traag of snel geld?

Wat betekent versnelling en vertraging respectievelijk voor de financiering van podiumkunsten? Doet werken met meer commerciële, flexibelere en niet-traditionele partners af aan artistieke inhoud? Hoe sluit dat aan bij de bestaande infrastructuur? Welke financiering past het beste waarbij? Deze tijd lijkt erom te  vragen dat ideeën vlot gefinancierd en uitgevoerd kunnen worden en dat daar de directe omgeving bij betrokken wordt. Nieuwe tendensen creëren nieuwe verdienmodellen, maar vragen wellicht ook andere ondersteuningsmogelijkheden van de overheid.

De grote omwenteling van de cultuursector wordt meestal gezien als het afkicken van de subsidieverslaving en het op zoek moeten naar eigen inkomsten, naar een 'markt'. Maar de belangrijkste verandering is misschien niet eens zozeer dat instellingen meer moeite moeten doen om geld binnen te krijgen – fondsen werven moeten ze altijd al – maar dat ze hun vroeger zo vanzelfsprekende bestaansrecht nu voortdurend moeten bevechten. ('De grote transitie', door Hilda Bouma in FD Outlook, 31 oktober 2014)

Lees verder

Dilemma 3: Hybride subsidievormen?

Nieuwe visies op ‘snel’ en ‘traag’ vragen misschien ook om nieuwe subsidievormen en een nieuwe balans binnen het bestel.

“Ook na de fusie gaat nog steeds een fundamenteel deel van het provinciale geld voor cultuur naar de philharmonie Zuid Nederland. [I]n 2014 investeert de provincie Noord-Brabant in totaal ruim 6,5 miljoen euro in voornamelijk podiumkunsten en festivals. Daarvan krijgt het orkest van het zuiden 1,75 miljoen. Dat is meer dan een kwart. Maar: moet meer dan een kwart van het provinciale geld voor podiumkunsten en festivals gaan naar een instituut voor ‘muzikale archeologie’, zoals ook sommige serieuze muziekliefhebbers (geen populisten) het symfonieorkest typeren? Terwijl er vanuit de provincie nauwelijks tot geen geld gaat naar bijvoorbeeld literatuur, beeldende kunst, film of urban culture. In de huidige context van bezuinigingen lijkt het mij gerechtvaardigd om in ieder geval de vraag publiekelijk te stellen.” (Uit de column van Stan Van Herpen)

Lees verder

#03: Tijd en Geld

De derde editie van het Fonds on Tour e-zine behandelt het thema ‘Tijd en Geld - Flexibel versus structureel werken, vertragen of versnellen?'.

In eerdere gesprekken van Fonds on Tour werd duidelijk dat er onder andere een spanningsveld is tussen flexibel en structureel werken, en dat dit invloed heeft en mogelijkheden biedt op inhoudelijk, financieel en organisatorisch vlak. De omloopsnelheid van informatie, diensten en cultuur is hoger dan ooit tevoren; we consumeren en beleven overal en altijd, en met wie we dat willen. Steeds meer makers, programmeurs en instellingen willen korter en sneller spelen, (samen)werken en programmeren. Maar volgens een deel van de sector zouden we juist moeten vertragen en verdiepen, en op minder instellingen moeten focussen zodat er een goede basis vol vakmanschap kan worden gelegd en instellingen zich duurzaam en structureel kunnen ontwikkelen. Maar laat dat genoeg ruimte voor experiment en voor een flexibele manier van maken, financieren en organiseren? Of is er wellicht ook een manier om deze twee uitersten te combineren?

In deze editie lees je onder andere over drie dilemma’s rond dit thema, die de columnisten, panelleden, deelnemers en adviseurs van Fonds on Tour eerder schetsten:

  1. Versnellende of vertragende podiumkunsten? Moet de kunstenaar artistiek inspelen op het steeds sneller veranderende nu, of daar juist niet aan toegeven? Dragen tijdelijke (pop-up) initiatieven en grotere hoeveelheden snel gemaakte producties bij aan een intelligente en kunstzinnige dialoog? Of moet er juist vertraagd en verdiept worden?
  2. Traag of snel geld? Wat betekent versnelling en vertraging respectievelijk voor de financiering van podiumkunsten? Doet werken met meer commerciele, flexiblere en niet-traditionele partners af aan artistieke inhoud? Hoe sluit dat aan bij de bestaande infrastructuur; welke financiering past het beste waarbij?
  3. Hybride subsidievormen? Nieuwe visies op 'snel' en 'traag' vragen wellicht ook om nieuwe subsidievormen, en een nieuwe balans binnen het bestel.

Verder vind je in dit nummer:

  • Het verslag van het tweede Fonds on Tour rondetafelgesprek 'Komen en Gaan'.
  • Het hoofdredactioneel van Henriette Post, directeur Fonds Podiumkunsten.
  • Een ‘boekenkast’ met daarin artikelen en video’s met meer achtergrondinformatie over het thema, ook belicht vanuit andere sectoren. 
  • De agenda voor de rondetafel ‘Tijd en Geld’. Let op! Aanmelden voor de rondetafel kan weer via een wildcard loting. De agenda voor het gesprek vind je vanaf half januari hier; aanmelden voor de wildcard loting kan alvast via communicatie@fondspodiumkunsten.nl.

 

Dilemma 1 Bach of Beyonce?

Culturele instellingen die aan de toekomst denken, denken aan nieuw en ander publiek. Veel van hen werken zich inmiddels een slag in de rondte om een jonger en diverser publiek te trekken, maar het gaat moeizaam. Zou het misschien zo kunnen zijn dat publiek met andersoortige referentiekaders zich niet aangesproken voelt door de culturele canon van een oudere generatie? En dat zij in culturele uitingen hele andere kwaliteiten waarderen dan de traditionele bezoeker? Wat betekent dat vervolgens voor de opvattingen oven kwaliteit en excellentie bij programmeurs, artistiek leiders, subsidienten en journalisten? En hoe zit het dan met de kwaliteitsopvattingen over de meer gevestigde, traditionele westerse kunst? Veranderen die mee? Of gelden daarvoor eigen wetten?

“Bij het theater zit je in een zaal, en dan moet je stilzitten. Je kunt niet op stop drukken en weglopen.” Sidney, 19 jaar

“Ik ga wel eens naar de opera, maar daar zie je echt weinig jongeren. Bijna alleen maar grijze hoofden in het publiek. Ik denk dat jonge mensen vaak bang zijn dat zoiets tegenvalt, omdat ze niet weten wat ze kunnen verwachten. Daarom gaan ze maar niet.” Eline, 24 jaar (Uit: Cultureel Jongeren Profiel, segmentatiemodel voor kunst en cultuur (CJP/YoungWorks/Motivaction, 2012))

Lees verder

Dilemma 2 Welke maatschappelijke impact?

In de huidige beoordelingssystematiek meten we hoeveel mensen een kaartje kopen en wordt de artistieke kwaliteit van een productie of een instelling door kenners beoordeeld. Maar uiteindelijk gaat kunst over meer dan over hoeveel bezoekers er een kwalitatief hoogstaande voorstelling bezoeken. Onuitgesproken onder de systematiek ligt het verlangen dat die kunst ook wat met de toeschouwers doet. Dat die, kortom, impact heeft op de toeschouwer en daarmee op de samenleving als geheel. Maar hoe meet je maatschappelijke impact eigenlijk?

“Drie jaar geleden interviewde ik Jan Decleir, groot acteur. Hij vond dat allemaal maar niks. Hij had net Onder het Melkwoud in Zeeland gespeeld. "Staan ze om mij heen naar een zonsondergang te kijken. Het leidt alleen maar af van waarmee ik bezig ben", bromde Decleir. Maar toch, De Drentse Blues Opera tegen de Hondsrug aan, De Nieuwe Man bij Appingedam naar het boek van Thomas Rosenboom, Herstel van de Toekomst in de oude Strokartonfabriek van Scheemda en straks De Laatste vriend van Napoleon in de haven van Delfzijl: er komen tienduizenden mensen op af – bewoners uit de regio, die hun eigen omgeving verbeeld zien. Het zijn producties van professionele gezelschappen die amateurs inschakelen, of juist van amateurgezelschappen die profs inschakelen. Gewaagde investeringen waarvan er maar weinig financieel de mist in gaan. Het is een mooi soort kruisbestuiving en een manier om nieuw publiek dat zelden of nooit een voorstelling ziet te bewijzen dat de kunsten er wel degelijk toe doen.” (Uit de column van Eric Nederkoorn)

Lees verder

Dilemma 3  Meedoen om mee te maken

Een onderliggend thema bij de vorige twee dilemma’s is interactiviteit in de breedste zin van het woord. Een jongere generatie kunstbezoekers heeft behoefte aan kunstuitingen die hen persoonlijk bij de voorstelling betrekken, die ze kunnen mee-maken (in dubbele zin). Kunst, waarvoor het, kortom, uitmaakt dat je er bent. De podiumkunsten kunnen nu juist dat aspect als geen andere kunstvorm bieden, dankzij het inherente live-karakter ervan.

Zoals in het vorige dilemma’s ook duidelijk werd, zoeken steeds meer makers naar manier om het publiek dan ook actief bij de voorstelling te betrekken, waarbij de vergroting van draagvlak en impact ook een rol speelt. Maar wat betekent dat voor de cultuursystematiek?

“Hij was uit zichzelf niet in abstracte mime geïnteresseerd, zegt Henk. Hij deed mee, omdat het hem leuk leek om nieuwe mensen te ontmoeten. Maar inmiddels zijn hij en de anderen uit de vrijwilligersgroep [van de mimevoorstelling Schwalbe zoekt massa] helemaal wild van abstract theater. Tijdens de repetities gingen ze met de hele groep naar een voorstelling waar een van de Schwalbes in speelde. Dat was rete-abstracte dans, maar ze vonden het allemaal mooi. Niemand van de vrijwilligers zou daar voor hun ontmoeting met de Schwalbes uit zichzelf naar toe zijn gegaan.” (Uit de column van Robbert van Heuven)

Lees verder

 

#04: Goed, Beter, Best

De vierde editie van het Fonds on Tour e-zine behandelt het thema ‘Goed, Beter, Best – Artistieke kwaliteit van hier en nu'.

Het onderwerp 'kwaliteit' kwam tijdens de vorige gesprekken steeds weer terug. Tijd om er wat langer bij stil te staan. In de vorige rondetafelgesprekken lagen veranderde én veranderende opvattingen van kwaliteit nauw samen met de hoofdthema’s. Culturele instellingen die aan de toekomst denken, denken aan nieuw en ander publiek. Maar dat publiek heeft lang niet altijd meer dezelfde referentiekaders en kwaliteitsopvattingen waar een andere generatie instellingen, makers en publiek zich mee associeert. Vakmanschap, oorspronkelijkheid en zeggingskracht zijn misschien niet irrelevant geworden, maar hebben wel een andere lading gekregen in deze tijd. Wat betekent dat voor de kwaliteitsopvattingen over de meer gevestigde, traditionele westerse kunst? Daarnaast wordt in de discussie rondom de waarde van kunst ook vaak gesproken of maatschappelijke impact die het zou moeten hebben; maar hoe meten we dat eigenlijk en wat is de relatie die het heeft tot de kwaliteitsbeoordeling? En hoe zit het met de groep kunstenaars die hun werk niet meer zien als het maken van een product, maar als het creëren van een proces, waarbij het publiek nadrukkelijk betrokken wordt.  

In deze editie lees je onder andere over drie dilemma’s rond dit thema, die de columnisten, panelleden, deelnemers en adviseurs van Fonds on Tour eerder schetsten:

  1. Bach of Beyoncé?  Zou het misschien zo kunnen zijn dat publiek met andersoortige referentiekaders zich niet aangesproken voelt door de culturele canon van een oudere generatie? En dat zij in culturele uitingen hele andere kwaliteiten waarderen dan de traditionele bezoeker? En hoe zit het dan met de kwaliteitsopvattingen over de meer gevestigde, traditionele westerse kunst? Veranderen die mee?
  2. Welke maatschappelijke impact? Onuitgesproken onder de systematiek ligt het verlangen dat die kunst ook wat met de toeschouwers doet. Dat die, kortom, impact heeft op de toeschouwer en daarmee op de samenleving als geheel. Maar hoe meet je maatschappelijke impact eigenlijk?
  3. Meedoen om mee te maken. Steeds meer makers zoeken naar een manier om het publiek ook actief bij de voorstelling te betrekken, waarbij de vergroting van draagvlak en impact ook een rol speelt. Maar wat betekent dat voor de cultuursystematiek? En vergt dit wellicht ook meer innovatieve stappen op gebied van digitale innovatie?

Verder vind je in dit nummer:

  • Het verslag van het derde Fonds on Tour rondetafelgesprek Tijd en Geld'.
  • Het hoofdredactioneel van Henriette Post, directeur Fonds Podiumkunsten.
  • Een ‘boekenkast’ met daarin artikelen en video’s met meer achtergrondinformatie over het thema, ook belicht vanuit andere sectoren. 
  • De agenda voor de rondetafel ‘Goed, Beter, Best’. 

Wil je aanwezig zijn bij het rondetafelgesprek van 5 maart? Stuur dan een mailtje naar communicatie@fondspodiumkunsten.nl en wie weet ontvang jij de wildcard!