Dilemma 1. Autonomie of Co-creatie

Hoe trek je als podiumkunstenaar de aandacht van een overvoerd publiek? Is niet langer de voorstelling zelf maar het maakproces de sleutel tot nieuwe en trouwe bezoekers? Of vraagt goed kunstenaarschap onverminderd om concentratie, een eigen positie en ‘af’ werk, en zijn er betere manieren om publiek aan je te binden?

‘Kunstenaars kiezen een andere strategie. Ze passen hun werk niet aan, maar maken het werkproces transparant. Daardoor wordt helder waarom de kunstenaars doen wat ze doen. Deze kunstenaars zien hun kunstwerk niet als een product, maar als een transparant te maken proces dat loopt van beginidee via voorstelling tot nagesprek. Een proces dat het publiek mee kan maken in de dubbele zin van het woord’ (uit de column van Robbert van Heuven)

Voor kunstenaars wordt het moeilijker om de aandacht van het publiek vast te houden. Het kunstenlandschap en de media zijn versplinterd, aandacht is een schaarse valuta. Daarnaast hebben zowel kunstenaars als toeschouwers behoefte aan een gevoel van gemeenschap en aan direct persoonlijk contact.

Een groeiende groep kunstenaars probeert, mede in reactie op deze ontwikkelingen, mensen diepgaand bij het maken van hun werk te betrekken. Het gaat dan niet meer om openbare repetities of inzage in het werkproces via internet, maar om het mee-maken van de voorstellingen (zoals bij Schwalbe), of –in de meeste extreme gevallen– het ontwerpen van een context waarbinnen amateurs, wijkbewoners of andere, ‘gewone’ mensen hun eigen verhaal vertellen (zoals bij Zina Platform).

Deze vormen van cocreatie geven ruimte voor bijzondere artistieke ontmoetingen en dialoog tussen kunstenaar en publiek. En in het beste geval veranderen toeschouwers van consumenten in bewonderaars en believers. De weg van de cocreatie is niet voor iedere kunstenaar aantrekkelijk, maar welke lessen zijn er voor iedereen te trekken uit de bijzondere relaties tussen kunstenaar en publiek ontstaan als ze samenwerken?

Tegelijkertijd zijn er nog genoeg instellingen die de meer traditionele strategieën van publieksbinding verfijnen en ten volle uitbuiten. Asko Schönberg en De Nationale Reisopera kiezen nieuwe, onverwachte samenwerkingspartners, ook buiten hun discipline. Ook in de programmering kunnen nog aanpassingen worden gedaan, bijvoorbeeld door minder programma’s te maken en die meer uit te voeren. Zo wordt een nieuw publiek geworven terwijl de kunstenaars nog steeds geconcentreerd kunnen werken en hun eigen positie kunnen bepalen.

‘Natuurlijk moet je als kunstenaar de ruimte hebben om je autonoom te bewegen. Want jij moet een alternatieve blik bieden, daarom ben je op de wereld. Maar nadenken over de functie van hetgeen je doet gaat toch niet ten koste van je autonomie? Nadenken over het waarom van wat je doet is iets anders dan je laten leiden door een functionele drijfveer. Waarom zou je als kunstenaar, theatermaker of muzikant geen eigenzinnige producten kunnen maken terwijl je tegelijkertijd nadenkt over de functie die je producties hebben? (uit de column van Stan van Herpen)